Gegevens invoeren in het Inland AIS-apparaat

De schipper moet sommige gegevens die door het Inland AIS-apparaat worden verzonden, voor elke reis minstens één keer controleren. Zo kan bijvoorbeeld de informatie over het samenstel variëren al naargelang de reis.

Als het samenstel wordt gewijzigd, moet de schipper de volgende gegevens aanpassen:

  • scheeps- of samensteltype

  • positie van het referentiepunt (gps-antenne)

pageHoe stel ik het referentiepunt voor de positie-informatie op het schip in?

Controleer welke eenheid het Inland AIS-apparaat gebruikt voor de positie (bijvoorbeeld meter of decimeter).

Voorbeeld: voor een samenstel van 12,54 m breed voert de schipper in het Inland AIS-apparaat 12,6 m of 126 dm in, afhankelijk van de eenheid die door het apparaat wordt gevraagd.

Voor schepen die nooit in samenstel varen, wordt de positie van het referentiepunt ingevoerd door het erkend deskundig bedrijf tijdens de installatie van het apparaat. Deze informatie hoeft daarna niet meer te worden gewijzigd.

Voor samenstellen:

pageHoe stel ik het referentiepunt voor de positie-informatie op het schip in?

Gegevens die het Inland AIS-apparaat automatisch bepaalt

Een deel van de gegevens wordt automatisch bepaald en uitgezonden. De schipper hoeft deze niet in te voeren in het Inland AIS-apparaat. Deze gegevens zijn:

  • positie (in WGS84) van het eigen schip of samenstel waarop het Inland AIS-apparaat is ingebouwd,

  • snelheid over de grond (vaartsnelheid),

  • koers over de grond (vaart),

  • tijdstip van de elektronische positiebepaling.

Instellingen die bij de inbouw van het Inland AIS-apparaat worden ingevoerd

In geval van een wijziging met betrekking tot het schip moeten deze instellingen worden aangepast (bijvoorbeeld: het schip krijgt een nieuwe eigenaar of naam, het schip wordt verlengd).

De onderstaande gegevens worden ingevoerd wanneer het Inland AIS-apparaat wordt ingebouwd. Dit voor het eerst invoeren van gegevens (en iedere wijziging van deze gegevens) moet door een erkend deskundig bedrijf worden uitgevoerd. De schipper moet er echter wel op toezien dat het bedrijf de juiste gegevens invoert:

Zenden van onjuiste gegevens door het Inland AIS-apparaat

De schipper moet regelmatig controleren of de gegevens die door het Inland AIS-apparaat worden verzonden, correct zijn. Hij kan hiervoor de instellingen controleren in de desbetreffende menu’s van het Inland AIS-apparaat (zie de handleiding van het Inland AIS-apparaat).

In zeldzame gevallen kan een Inland AIS-apparaat onjuiste gegevens uitzenden terwijl de schipper daar geen weet van heeft. Daarom beveelt de CCR aan dat andere schippers zich op eigen initiatief tot de betrokken schipper richten, indien blijkt dat het Inland AIS-apparaat van zijn/haar schip onjuiste gegevens uitzendt.

De schipper moet de gegevens onmiddellijk corrigeren of de nodige stappen zetten om deze te laten corrigeren door een erkend deskundig bedrijf. Een schipper die geen gevolg geeft aan dit verzoek, loopt het risico te worden vervolgd.

Last updated