Hoe controleren of de door Inland AIS verzonden gegevens correct zijn?

De schipper moet weten welke gegevens door het Inland AIS-apparaat worden verzonden, zodat hij kan controleren of deze met de werkelijke situatie overeenstemmen. De schipper kan hiervoor verschillende controles verrichten:

  • Controle of de antenne is opgericht (dus verticaal staat).

  • Controle van de instellingen in het Inland AIS-apparaat. Er zijn verschillende menu’s om de door Inland AIS verzonden gegevens in te stellen, te wijzigen en te controleren in de integrale weergave van het Inland AIS-apparaat (de zogeheten MKD, Minimum Keyboard Display). Raadpleeg de handleiding van de fabrikant van het Inland AIS-apparaat voor meer informatie.

  • Controle van de instellingen in het Inland ECDIS-apparaat. Veel Inland ECDIS-leveranciers voorzien de mogelijkheid om de door Inland AIS verzonden gegevens in te stellen, te wijzigen en te controleren in hun Inland ECDIS-weergave. Schippers kunnen informatie over de mogelijkheden verkrijgen van hun Inland ECDIS-leverancier. Bij sommige vergelijkbare apparaten voor de weergave van elektronische kaarten kunnen de instellingen ook op dit apparaat worden gecontroleerd. Zo niet kunnen de instellingen rechtstreeks op het Inland AIS-apparaat worden geverifieerd.

  • Controle van de instellingen door contact op te nemen met een RIS-centrum. De meeste RIS-centra beschikken over een volledig overzicht van de ontvangen AIS-gegevens. Deze kunnen worden geverifieerd door contact op te nemen met het centrum via VHF of telefoon.

  • Controle van de verzonden gegevens door een beroep te doen op een andere schipper. Elk schip dat met een Inland AIS-apparaat is uitgerust, kan de gegevens die door andere vaartuigen worden verzonden, ontvangen. U zou een andere schipper kunnen vragen welke informatie hij of zij over uw schip ontvangt.

Controleer de status van het alarm en de sensoren van het Inland AIS-apparaat

Het Inland AIS-apparaat geeft informatie over de alarm- en sensorstatus wanneer er een probleem is met het apparaat of de aangesloten sensoren (bv. de GNSS-sensor of de antenne). Door deze statussen regelmatig te controleren, kan een eventueel probleem mogelijk in een vroeg stadium worden opgemerkt. De alarmcode geeft een indicatie over de aard van het probleem.

Deze alarmstatussen bevatten nuttige informatie voor het installatiebedrijf en helpen het probleem correct in te schatten.

Last updated