Welke vaarstatussen zijn er beschikbaar op een Inland AIS-apparaat?

De vaarstatus is een van de verplichte gegevens en moet overeenkomstig artikel 4.07, tweede lid, van het Rijnvaartpolitiereglement op ieder moment met de werkelijkheid overeenkomen.

De in het Inland AIS-apparaat ingevoerde vaarstatus geeft de werkelijke vaarstatus van het schip op dat moment weer. Vaak gebruikte vaarstatussen zijn “is onderweg op de motor (nr. 0)”, “ligt afgemeerd (nr. 5)” en “ligt voor anker (nr. 1)”. De vaarstatussen “is beperkt manoeuvreerbaar” en “is beperkt door de diepgang” worden gebruikt als aan de voorwaarden voor deze specifieke vaarstatussen is voldaan. Daarnaast zijn er nog andere vaarstatussen die algemeen bekend zijn in de zeevaart, maar niet worden gebruikt in de binnenvaart.

De vaarstatus wordt verzonden naar andere schepen, maar heeft ook een invloed op het interval waarmee het AIS-apparaat de gegevens verzendt. Daarom is het belangrijk dat de vaarstatus te allen tijde correct is ingesteld.

Het interval voor het verzenden bedraagt 3 minuten wanneer de vaarstatus is ingesteld op “ligt afgemeerd (nr. 5)” of “ligt voor anker (nr. 1)”, en 10 seconden wanneer deze is ingesteld op “is onderweg op de motor (nr. 0)”.

Code

Beschrijving

0

is onderweg op de motor

1

ligt voor anker

2

is niet manoeuvreerbaar

3

is beperkt manoeuvreerbaar

4

is beperkt door de diepgang

5

ligt afgemeerd

6

aan de grond gelopen

7

is bezig met vissen

8

vaart onder zeil

9

gereserveerd voor toekomstig gebruik

10

gereserveerd voor toekomstig gebruik

11

gereserveerd voor toekomstig gebruik

12

gereserveerd voor toekomstig gebruik

13

gereserveerd voor toekomstig gebruik

14

AIS-SART (actief)

15

niet gedefinieerd (bij wijze van test ook gebruikt voor AIS SART)

Kan de vaarstatus automatisch worden ingesteld op het Inland AIS-apparaat?

De vaarstatus voortdurend aanpassen is lastig. Daarom bieden sommige Inland ECDIS-apparaten de mogelijkheid dat er ter herinnering een specifiek berichtje op het Inland ECDIS-scherm verschijnt wanneer de vaarstatus moet worden gewijzigd. In sommige gevallen is een automatische instelling ook mogelijk. De schipper moet echter altijd controleren of de voorgestelde vaarstatus wel klopt. Het maakt namelijk een groot verschil of de vaarstatus is ingesteld op “ligt afgemeerd” of “is onderweg op de motor”.

Het is de taak van de schipper om erop toe te zien dat het Inland AIS-apparaat te allen tijde een accurate vaarstatus verzendt.

Last updated