Wat zijn de meest voorkomende gegevensvelden van het Inland AIS-apparaat?

De gegevens die het Inland AIS-apparaat verzendt, moeten in overeenstemming met de daadwerkelijke situatie zijn. Op deze pagina staan daarom enkele tips voor schippers en wordt uitgelegd (indien van toepassing) waarvoor de gegevens worden gebruikt. Er is ook een checklist opgesteld die de schipper tijdens zijn dagelijkse activiteiten kan gebruiken.

Gegevensveld

Beschrijving

Gebruikersidentificatie (MMSI-nummer)

Het MMSI-nummer is het identificatienummer van het zendende Inland AIS-apparaat dat door de bevoegde telecommunicatieautoriteit wordt toegekend voor radiocommunicatieapparatuur aan boord. Het toegewezen MMSI-nummer wordt bij de installatie van het Inland AIS-apparaat ingevoerd door het erkend deskundig bedrijf. Aan de hand van dit nummer kan het schip in het verkeersmanagementsysteem van de autoriteiten worden geïdentificeerd en aan actuele reisgegevens worden gekoppeld.

Naam van het schip

De naam van het schip wordt tijdens de installatie door het erkend deskundig bedrijf in het Inland AIS-apparaat ingesteld. Aan de hand van de naam kan de schipper andere schepen in zijn omgeving identificeren.

Scheeps- of samensteltype

Het scheeps- of samensteltype wordt in de verkeersmanagementsystemen van de autoriteiten gebruikt om de samenstelling van een samenstel te identificeren en/of het gebruik van de sluizen te plannen. Inland AIS bevat een lijst van verschillende scheeps- en samensteltypen waaruit kan worden gekozen. Bij een samenstel kan het samensteltype van het vaartuig wijzigen afhankelijk van het aantal en het type gekoppelde duwbakken. Ook voor sommige schepen kan het type wijzigen. De schipper dient deze informatie voor elke reis te actualiseren.

ENI-nummer

Het ENI-nummer is het Uniek Europees scheepsidentificatienummer. Het wordt bij de installatie van het Inland AIS-apparaat ingesteld door het erkend deskundig bedrijf. In de verkeersmanagementsystemen van de autoriteiten wordt het ENI-nummer gebruikt om schepen te identificeren en aan hun actuele reisgegevens te koppelen.

Afmetingen

De afmetingen zijn de lengte over alles en de breedte over alles van het schip of samenstel. Voor een enkel schip worden deze waarden ingesteld door het erkend deskundig bedrijf tijdens de installatie van het Inland AIS-apparaat. Voor een samenstel moeten de waarden worden ingevoerd door de schipper overeenkomstig de afmetingen van het samenstel op dat moment. De schipper raadpleegt de informatie over de afmetingen van andere vaartuigen om ervoor te zorgen dat het ontmoeten en voorbijlopen op een veilige manier geschiedt.

De autoriteiten gebruiken de informatie over de afmetingen in hun verkeersmanagementsystemen om het gebruik van de sluizen te plannen en/of voor VTS-diensten.

Positie

De positie wordt gebruikt om het vaartuig op een kaart weer te geven. Deze positie-informatie geeft de werkelijke positie van de gps-antenne van het Inland AIS-apparaat aan boord van het vaartuig weer en wordt gebruikt door de andere schippers en de autoriteiten.

Snelheid over de grond

Het Inland AIS-apparaat verzendt de snelheid over de grond automatisch. Schippers gebruiken deze informatie om te bepalen of een schip zich verplaatst en tegen welke snelheid.

Aan de hand van de snelheid over de grond kunnen de verkeersmanagementsystemen van de autoriteiten bepalen of een vaartuig in beweging is. Op deze manier kan een onderscheid worden gemaakt tussen vaartuigen die varen, en vaartuigen die afgemeerd liggen.

Koers

Het Inland AIS-apparaat verzendt de koers van het vaartuig automatisch. De andere schippers en de autoriteiten gebruiken deze informatie om de vaarrichting van een schip te bepalen.

Vaarstatus

De vaarstatus verstrekt informatie over de bedrijfstoestand van het vaartuig (bijvoorbeeld “is onderweg op de motor”, “ligt voor anker”, “ligt afgemeerd”). De schipper is verantwoordelijk voor het invoeren van de vaarstatus. In de verkeersmanagementsystemen van de autoriteiten wordt deze informatie gebruikt voor planningsdoeleinden. De informatie over de vaarstatus is misschien niet zo belangrijk voor de schipper, maar er wordt op gewezen dat een Inland AIS-apparaat dat “is onderweg op de motor” verzendt, veel meer time-slots voor het zenden vereist dan wanneer de vaarstatus is ingesteld op “ligt afgemeerd”. Met name in drukke zones (zoals havens) wordt het systeem minder belast als de vaarstatus wordt ingesteld op “ligt afgemeerd” wanneer een vaartuig daadwerkelijk is afgemeerd. De vaarstatus wordt ingevoerd door de schipper, maar sommige leveranciers (vooral fabrikanten van Inland ECDIS) voorzien de mogelijkheid om de vaarstatus (semi)automatisch in te stellen op basis van de snelheid over de grond. De schipper blijft echter verantwoordelijk voor de verzonden informatie.

Referentiepunt

Het referentiepunt van een vaartuig is doorgaans de positie van de gps-antenne van het AIS-apparaat. Het referentiepunt wordt bij de inbouw van het Inland AIS-apparaat ingesteld door het erkend deskundig bedrijf. Het referentiepunt moet alleen worden gewijzigd voor samenstellen en dit in functie van de samenstelling ervan. Deze informatie wordt doorgaans aangepast samen met de afmetingen van het samenstel. Als het referentiepunt niet correct is ingesteld, wordt de werkelijke positie van het vaartuig mogelijk niet correct weergegeven.

Last updated